Het .NET-platform

• Principe en architectuur van het .NET-platform.
• Architectuur van het .NET-framework: CLR, BCL en CLS (meertalige ondersteuning).
• Overzicht van de verschillende soorten toepassingen in een multitarget-omgeving.
• Structuur van een .NET-toepassing: begrip naamruimte.
• Ontwikkelprogramma’s en -omgeving.
• CIL-taal: principe van de tussentaal, principe van de JIT-compilatie (Just In Time Compiler).
• Begrip assembly, metadata en implementatie.
• Persoonlijke assembly en gedeelde assembly: handtekening, rol van de GAC (Global Assembly Cache), implementatie in de GAC.
• .Net Core-evolutie, Open Source en multiplatform.

Basissyntaxis: gegevens, expressies en instructies

• Variabelen en expressies: declaratie, constanten, operatoren, anonieme en dynamische typen.
• Soorten gegevens: Common Type System, rol van de basisklasse System.Object en conversie.
• Welke verschillen zijn er tussen de waarde- en referentietypen?
• Basissyntaxis: bewerking van tabellen, transportbesturingsinstructies ...
• Nieuwigheden van C# 6 (null-conditional, verbetering van de automatische eigenschappen, “Expression Bodied”-functies ...).
• Nieuwigheden van C# 7 (leesbaarheid van constanten, “out”-variabelen, tuples, pattern matching, reference return ...).

Beheer van uitzonderingen

• Hoe de filosofie van uitzonderingen uw manier van programmeren moet veranderen.
• Activering van gepersonaliseerde fouten met “throw”.
• Gebruik van uitzonderingen voor de gecentraliseerde verwerking van fouten.

Objectgeoriënteerde programmering

• Klassen en objecten.
• Modellering van de reële wereld per object.
• Begrippen veld, methode en eigenschap.
• Overerving.
• Polymorfisme.
• Interfaces voor meervoudige overerving.

Klassen en objecten in C#

• Bepaling van klassen. Bepaling van objecten.
• Bepaling van de inhoud van de klasse: methoden en eigenschappen.
• Zichtbaarheid van de leden van een klasse: eigenschappen en methoden. Gebruik van naamruimten.
• Levenscyclus van objecten: constructor, destructor. Geheugenbeheer met de Garbage Collector.
• Overloadmechanisme (constructors, methoden en operatoren).
• Afleiding en overerving van klassen: principe van afleiding, toegangscontrole tijdens de afleiding.
• Principe van polymorfisme.
• Principe van interfaces (definitie en implementatie, gebruik voor meervoudige overerving).
• Bewerking van kenmerken: principe van metadata. Klasse-, methode-, veldkenmerken.
• Coderegio’s en gedeeltelijke klassen. Generieke klassen.
• Gemachtigden, covariantie, contravariantie en gebeurtenissen. Op de interfaces toegepaste varianties.
• Bedrijfsklassen die op die van het .NET-framework lijken: realisatie van eigenschappen, indexeerfuncties en enumerators.
• Documentatie genereren.

Object en basisklassen van het .NET-framework

• Wat is een framework? Principe. Hiërarchie van klassen.
• Verwerking van datums en tijden. Verwerking van tekenreeksen met StringBuilder en reguliere expressies.
• Onvermijdelijke klassen: bewerking van het bestandssysteem, Math, Random, enz.
• De verschillende soorten verzamelingen, woordenlijsten en hashtabellen.
• Generieke verzamelingen en databases van Linq met LINQ To Object voor standaard verzamelingen.

De verschillende soorten in .NET ontwikkelde toepassingen

• Principe en ontwerp van een bibliotheek van herbruikbare klassen.
• Principe en voorbeeld van WPF-toepassingen.
• Principe en voorbeeld van ASP.NET-webservices.
• Inleiding tot toegang tot gegevens met ADO.NET of Entity Framework en LINQ.
• Principe en voorbeeld van Asp.Net MVC-webtoepassingen.