1
Inleiding
- Waarvoor een netwerk?
- De verschillende elementen en hun rol.
- De behoeften van de gebruikers (communiceren on site, tussen sites op afstand, met de buitenwereld).
2
De verschillende netwerken
- Classificatie van de verschillende soorten netwerken.
- Voor- en nadelen van de verschillende technologieën.
- Welke technologieën voor welke behoeften?
- Inleiding tot het client/servermodel.
- Middelen delen. Aard en doel van een protocol.
- Wat is het belang van het ISO/OSI model? De zeven lagen.
3
De verbindingsalternatieven
- Getwiste, coaxiale kabels en optische vezel.
- Bekabelingsprincipe en -regels.
- Draadloze en online elektrisciteitsleidingen (PLC).
- De modems.
4
Lokale netwerken (LAN)
- Waarom en wanneer een lokaal netwerk gebruiken?
- Beleidskeuzes van de constructeurs.
- Ethernet adressering.
- Beperkingen, voordelen en werkwijze van Ethernet (CSMA/CD).
- De explosie van de debieten. Gigabit ethernet.
- Inleiding tot draadloze netwerken (802.11x).
5
De verschillende uitrustingen
- Bruggen en schakelaars (switch).
- Routers, rollen en belang.
- Gateway concept.
- Presentatie van enkele soorten van gedeelde Ethernet architectuur, geschakeld Ethernet.
- Het schakelen van gegevensframes.
- Het Spanning Tree protocol. Principe en werkwijze.
- Voorstelling van VLAN’s.
Praktisch werk
Opzetten van een lokaal netwerk met switches en werkstations.
6
Netwerken over grote afstand (WAN)
- Waarom en wanneer een WAN-netwerk gebruiken?
- Doelstellingen en diensten van WAN.
- Overzicht van de WAN's en gebruikte protocollen (MPLS, ATM...).
- ADSL en zijn derivaten. Principe en architectuur.
7
De basisbegrippen van TCP/IP
- De adresseringsbeperkingen van de netwerken.
- Het IP-protocol. Adressering en configuratie.
- Broadcast en Multicast.
- Principes van de TCP- en UDP-protocollen.
- Begrip poortnummer.
- Het client/servermodel.
Praktisch werk
Installatie van de Wireshark netwerkscanner. Instellen van IP-parameteradressen op werkstations. Identificeren en werken met MAC-adressen, ARP-query’s en de ARP-tabel. Testen van de verbinding tussen de stations.
8
Routers
- Waarom en wanneer een router gebruiken?
- Presentatie van de routingmechanismen en een routingtabel.
- Welk protocol voor welk type routing?
- De belangrijkste routing protocollen: RIPv2, OSPF, BGP.
- Identificeren en werken met MAC-adressen, ARP-query’s en de ARP-tabel van routers.
Praktisch werk
Fysieke aansluiting van de routers. IP-adressen configureren op routers. Werken met MAC-adressen, ARP-quary’s en de ARP-tabel van routers. De routingtabel van het werkstation en die van de router analyseren. Testen van de verbinding tussen de stations en de router.
9
De belangrijkste, hoogwaardige diensten en protocollen
- De DNS-nameserver. Rol en belang.
- De werkingsprincipes. Het begrip domein.
- De DHCP-server. IP-adressen dynamisch toewijzen.
- Andere door DHCP verleende diensten.
- De e-mailprotocollen SMTP, POP3, IMAP4.
- HTTP, HTTPS, FTP, TELNET en SSH.
- Voice over IP, inleiding tot het SIP-protocol.
Praktisch werk
Voorbeeld van het gebruik van FTP tussen de werkstations en de FTP-server. Telnet-verbinding op de routers (tracering en analyse van frames en pakketten). Integratie van werkposten als DNS en DHCP client.
10
Inleiding veiligheid en netwerkbeheer
- Fundamentele begrippen van computerbeveiliging.
- Risico's en bedreigingen.
- Firewall en VPN. Principes.
- Waarom is administratie noodzakelijk?
- Het beheerprotocol voor de SNMP-netwerkapparatuur.
- Beheeroplossingen (Nagios, Cacti...).